Eigenaar van TransCity en Auteur

Het racistische Europa waarvan de PVV van Wilders en Bosma zo’n duidelijke exponent is.

In de Tweede Wereldoorlog werden zo’n zes miljoen joodse Europeanen in de vernietigingskampen om het leven gebracht. Deze genocide werd gepleegd door witte Europeanen. Hoewel de Duitse daders primair verantwoordelijk waren, droegen zij die wegkeken eveneens enige schuld.

Na de inval van de Duitsers in mei 1940 ontvluchtten de Nederlandse regering en het Nederlandse koningshuis ons land. In haar talloze toespraken op Radio Oranje praatte Koningin Wilhelmina vervolgens vrijwel nooit over de Jodenvervolging. En de NPO toonde onlangs hoe verkeerde keuzes van de Amsterdamse Joodse Raad bijdroegen aan het grote aantal joodse Nederlanders dat werd gedeporteerd. De NS zette zelfs speciale treinen in om joodse Nederlanders naar de concentratiekampen te vervoeren. Waardoor Nederland het land werd waarvan verhoudingsgewijs de meeste joden om het leven werden gebracht; méér dan 100.000, een kleine 73% van de vooroorlogse joodse bevolking in ons land.

Bovendien werden zij die de vernietigingskampen overleefden, bij terugkeer allerminst warm onthaald. Zo werd hen boetes opgelegd voor tijdens hun afwezigheid niet betaalde belastingen; hun huizen bleken geregeld bewoond door ánderen; en talloze teruggekeerden kregen hun baan en in bewaring gegeven spullen niet terug.

Ook in Nederland is het schuldgevoel over het wegkijken, de collaboratie én de vernederende behandeling ná terugkeer daarom groot. Dat de bestrijding van antisemitisme een kleine tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog zó hoog op de maatschappelijke agenda staat, is dus logisch en terecht. De oproep van de burgemeesters om oplaaiend antisemitisme tegen te gaan én op 4 mei respect te tonen voor de belangrijke en waardevolle traditie van Dodenherdenking is dat evenzeer.

Het politieke misbruik van de bestrijding van antisemitisme
Wat daarentegen ten strengste moet worden veroordeeld, is de wijze waarop de bestrijding van antisemitisme steeds vaker politiek wordt misbruikt. Jodenhaat is een eeuwenoud Europees probleem. Deze vorm van racisme vindt dan ook haar wortels op ons Europese continent. Het witte Europa waarin andere vormen van racisme eveneens zo diep zijn geworteld. De misdaden tijdens het slavernijverleden, de genocide in toenmalig Belgisch Congo en de moslimhaat in recente decennia zijn daarvan slechts enkele voorbeelden.

Desondanks is het vandaag mainstream geworden om onder het mom van de bestrijding van antisemitisme andere niet-witte bevolkingsgroepen racistisch te kunnen bejegenen. Anti-moslim-racisme is daarvan het bekendste voorbeeld. Geert Wilders en zijn PVV zijn daar al een kleine twintig jaar in gespecialiseerd. Met haar bizarre uitspraak dat Syriërs, Eritreeërs en Jemenieten ‘Jodenhaat diep in hun ziel hebben’ is Caroline van der Plas een van de vele politici die het spoor van Wilders zijn gaan volgen. Absoluut dieptepunt in de normalisering van racisme is uiteraard dat Martin Bosma, de ideoloog van de racistische PVV, komende 4 mei een krans gaat leggen om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Veel nabestaanden ervaren dit als ronduit kwetsend.

Misbruik van de strijd tegen antisemitisme zien we ook op onze socials voorbij komen. Wie op X racistische posts in de timeline ziet, constateert dat deze geregeld afkomstig zijn van mensen met een Israëlisch vlaggetje bij hun profiel. Beschuldigingen van antisemitisme worden opvallend vaak geuit door mensen met een racistisch X- en Twitter-verleden.

Ook in de discussie over Israël/Palestina spelen anti-moslim-racisme en anti-Palestijns-racisme een grote rol. Wat eens temeer bewijst dat Palestijnen en joodse Europeanen eigenlijk natuurlijke bondgenoten hadden moeten zijn. Ze zijn immers allebei slachtoffer van hetzelfde racistische Europa. Het racistische Europa waarvan de PVV van Wilders en Bosma zo’n duidelijke exponent is.

Palestijnen en joodse Europeanen als natuurlijke bondgenoten
Waaróm Palestijnen en joodse Europeanen bondgenoten hadden moeten zijn, vergt enige historische context. Want zoals ik al eerder schreef; zij die de vernietigingskampen in de Tweede Wereldoorlog overleefden, kregen zeker in Nederland geen warm welkom. Dat een deel van hen besloot zich daarom in Israël te vestigen is dan ook begrijpelijk. Zij werden misleid met de leugen van ‘een land zonder volk voor een volk zonder land’ en hoopten daarom in Israël een veilig ‘nationaal tehuis’ te vinden, vrij van Jodenvervolging.

De zaadjes voor dat ‘nationaal tehuis’ voor het Joodse volk werden al in 1917 geplant, met de verklaring van de toenmalig Brits minister van Buitenlandse Zaken James Balfour. Hierin werd vastgelegd dat de Britse regering positief staat tegenover de stichting in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk. Een inspanningsverplichting om dat tehuis mogelijk te maken, was eveneens onderdeel van deze verklaring. Nadat tijdens de San Remo-conferentie van 1920 Groot-Brittannië het mandaat over Palestina kreeg toegewezen, kwam de emigratie van joodse Europeanen naar Palestina aanvankelijk nog maar beperkt op gang. Hoewel werd aangegeven dat deze emigratie géén inbreuk mocht maken op de rechten van de 90% niet-joodse bewoners van Palestina, weten we honderd jaar later dat van die belofte helemaal niets is terecht gekomen.

Bovendien was de Balfour-verklaring niet ingegeven door warme gevoelens jegens joodse Europeanen; antisemitisme lag hier juist aan ten grondslag. Edwin Samuel Montagu, het enige joodse lid van het kabinet waar ook James Balfour deel van uitmaakte, schreef over de verklaring: “I wish to place on record my view that the policy of His Majesty’s Government is anti-Semitic and in result will prove a rallying ground for Anti-Semites in every country in the world.”

De Palestijnen werden gestraft voor de door witte Europeanen gepleegde Holocaust
Of de staat Israël er zónder de Holocaust ooit was gekomen, is desondanks twijfelachtig. De katalysator voor de grootschalige emigratie van joodse Europeanen naar Palestina was immers de machtsovername in Duitsland door Adolf Hitler in 1933 en de daaruit voortkomende Jodenvervolging.

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werd door de toen net opgerichte VN een verdelingsplan opgesteld voor het Britse mandaatgebied Palestina. Dit verdelingsplan van 1947 kreeg met steun van slechts 33 landen een meerderheid in de Algemene Vergadering. De meeste landen in onder meer Afrika en Azië stonden toen nog onder koloniaal bestuur en waren dus geen VN-lid. Bovendien betrof deze VN-resolutie 181 slechts ‘een plan’. Daarbij was aan de inwoners van Palestina zelf niets gevraagd; ik schreef daar op deze site eerder over. De eenzijdige uitroeping van de onafhankelijkheid van de staat Israël in 1948 had dan ook geen enkele wettelijke grondslag. De staat Israël werd het Palestijnse volk op ondemocratische wijze opgedrongen. Het geweld dat daardoor uitbrak kostte aan 15.000 mensen het leven en resulteerde in de verdrijving van zo’n 750.000 Palestijnen.

Na een oorlog met de Arabische buurlanden, nam de nieuwe staat Israël uiteindelijk ruim 77% van historisch Palestina in bezit. Sinds de juni-oorlog van 1967 zwaait Israël bovendien de scepter in 100% van historisch Palestina.

Een deel van de Holocaust-overlevenden werd vervolgens, zonder het zelf te weten, gehuisvest in woningen die Palestijnse vluchtelingen hadden moeten achterlaten. Ook konden de zwaar getraumatiseerde joodse Europeanen gebruik maken van Palestijnse instituties die eveneens in beslag waren genomen door Israël: banken, postkantoren, theaters en nog veel meer.

Uiteindelijk waren het dus de onschuldige Palestijnen die werden gestraft voor de door witte Europeanen gepleegde Holocaust. Zo werden de Palestijnen de slachtoffers van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

De huidige oorlog begon al een eeuw geleden
Vandaag de dag is de leugen dat de huidige oorlog in Israël/Palestina is begonnen met de terreurdaad van Hamas van 7 oktober 2023, het gangbare narratief van veel van onze politici en mediaredacties. En in de uitzonderlijke gevallen dat er in onze talkshows nog enige aandacht is voor de verschrikkingen in Gaza, worden er opzichtige pogingen gedaan om de naam Israël als pleger van de oorlogsmisdaden zo min mogelijk te noemen. Alsof de Palestijnen in Gaza het slachtoffer van een natuurramp zijn.

De historische context waarin de Israëlische misdaden in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever moeten worden geplaatst, lijken in onze talkshows willens en wetens te worden verzwegen. Geen woord over het onrecht dat de Palestijnen de afgelopen honderd jaar is aangedaan. Er wordt simpelweg niet over gepraat!

Ook veel details van het toenemende antisemitisme, krijgen we in talloze media niet te horen. Want is ál het gemelde antisemitisme wel daadwerkelijk antisemitisme? Over de vorige week op de ramen van het ChristenUnie-partijkantoor gekalkte leuzen, kopte de NOS-website een paar uur lang dat het hier een daad van antisemitisme betrof. Pas later werd het woord antisemitisme uit de berichtgeving verwijderd, simpelweg omdat het verwijt dat de ChristenUnie de genocide in Gaza steunt misschien onsmakelijk is, maar geen antisemitisme.

Bovendien vertellen veel van onze media en politici een eenzijdig verhaal waar het gaat om mensen met een joodse achtergrond. Een fors deel van de huidige generatie joodse Nederlanders, joodse Europeanen en joodse Amerikanen behoort immers tot de felste critici van de misdaden tegen de menselijkheid die de staat Israël pleegt. Het meest zichtbaar is de organisatie Jewish Voices for Peace, die vooral in de VS continu van zich laat horen. Als geen ander hebben zij begrepen dat Palestijnen en joodse Europeanen als slachtoffers van hetzelfde racistische Europa natuurlijke bondgenoten zijn.

Doordat veel van onze politici en mediaredacties kritiek op de staat Israël al snel bestempelen als antisemitisme, wordt ook nog eens het zicht ontnomen op de daadwerkelijke oorzaken van de Holocaust en de gevaren van het demoniseren van burgers op grond van ras, godsdienst, genderidentiteit, seksuele gerichtheid en beperking. Dat het ontnemen van dat zicht op die oorzaken niet altijd onbewust gebeurt, blijkt wel uit het gemak waarmee sommige politici en mediaredacties zich geregeld schuldig maken aan racistische stereotyperingen en discriminatoire uitingen. De felheid van hun strijd tegen antisemitisme vormt dan ook een prachtige dekmantel om onder meer moslims, delen van de queer-gemeenschap en Afro-Nederlanders bewust of onbewust te kunnen kwetsen of discrimineren.

Daar komt bij dat de strijd tegen antisemitisme mede zo hoog op de agenda staat, vanwége het schuldgevoel over de genocide op zes miljoen joodse Europeanen. De lessen die daaruit moeten worden getrokken zouden álle alarmbellen moeten doen afgaan bij het zien van de weerzinwekkende oorlogsmisdaden die Israël momenteel pleegt op het Palestijnse volk. Dat wij de massaslachtingen op en uithongering van het Palestijnse volk al een half jaar lang apathisch gadeslaan, en er voor een deel zelfs aan meewerken, bewijst vooral dat veel van onze politici en mediaredacties juist helemaal níets van de Tweede Wereldoorlog hebben geleerd.

Al eerder schreef ik dat ook onbewuste vooroordelen en racistische stereotyperingen over het Arabische volk een rol spelen in deze apathische houding ten aanzien van de Palestijnen. Alsof de slachtoffers in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever kinderen van een mindere God zijn.

Een oproep aan Het Nationaal Comité 4 en 5
Daarmee bagatelliseer ik de toename van antisemitisme in ons eigen land overigens niet. Ook ik ken persoonlijk het verhaal van iemand die een keppeltje draagt en is uitgescholden. En voor recent door mijn bureau georganiseerde groepsgesprekken over het thema migratie, hadden we een in Rotterdam woonachtige joods-Israëlische vrouw uitgenodigd. In een groep met gesprekspartners met onder meer Marokkaanse, Turkse, Iraanse, Kaapverdische en Surinaamse achtergronden vielen haar voorzichtigheid en nervositeit op. Alsof ze juist in déze gespreksgroep niet het achterste van haar tong durfde te laten zien.

Maar dat neemt niet weg dat de zo belangrijke strijd tegen antisemitisme niet mag worden misbruikt om ruimte te creëren voor racisme en discriminatie jegens andere bevolkingsgroepen. De kranslegging door Martin Bosma op 4 mei geeft echter nadrukkelijk legitimiteit aan dát misbruik. Om die reden zou Het Nationaal Comité 4 en 5 mei Martin Bosma met klem moeten verzoeken zich af te melden.

Meer over:

QOSHE - De strijd tegen antisemitisme als dekmantel voor andere vormen van racisme en discriminatie - René Romer
menu_open
Columnists Actual . Favourites . Archive
We use cookies to provide some features and experiences in QOSHE

More information  .  Close
Aa Aa Aa
- A +

De strijd tegen antisemitisme als dekmantel voor andere vormen van racisme en discriminatie

31 10
28.04.2024

Eigenaar van TransCity en Auteur

Het racistische Europa waarvan de PVV van Wilders en Bosma zo’n duidelijke exponent is.

In de Tweede Wereldoorlog werden zo’n zes miljoen joodse Europeanen in de vernietigingskampen om het leven gebracht. Deze genocide werd gepleegd door witte Europeanen. Hoewel de Duitse daders primair verantwoordelijk waren, droegen zij die wegkeken eveneens enige schuld.

Na de inval van de Duitsers in mei 1940 ontvluchtten de Nederlandse regering en het Nederlandse koningshuis ons land. In haar talloze toespraken op Radio Oranje praatte Koningin Wilhelmina vervolgens vrijwel nooit over de Jodenvervolging. En de NPO toonde onlangs hoe verkeerde keuzes van de Amsterdamse Joodse Raad bijdroegen aan het grote aantal joodse Nederlanders dat werd gedeporteerd. De NS zette zelfs speciale treinen in om joodse Nederlanders naar de concentratiekampen te vervoeren. Waardoor Nederland het land werd waarvan verhoudingsgewijs de meeste joden om het leven werden gebracht; méér dan 100.000, een kleine 73% van de vooroorlogse joodse bevolking in ons land.

Bovendien werden zij die de vernietigingskampen overleefden, bij terugkeer allerminst warm onthaald. Zo werd hen boetes opgelegd voor tijdens hun afwezigheid niet betaalde belastingen; hun huizen bleken geregeld bewoond door ánderen; en talloze teruggekeerden kregen hun baan en in bewaring gegeven spullen niet terug.

Ook in Nederland is het schuldgevoel over het wegkijken, de collaboratie én de vernederende behandeling ná terugkeer daarom groot. Dat de bestrijding van antisemitisme een kleine tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog zó hoog op de maatschappelijke agenda staat, is dus logisch en terecht. De oproep van de burgemeesters om oplaaiend antisemitisme tegen te gaan én op 4 mei respect te tonen voor de belangrijke en waardevolle traditie van Dodenherdenking is dat evenzeer.

Het politieke misbruik van de bestrijding van antisemitisme
Wat daarentegen ten strengste moet worden veroordeeld, is de wijze waarop de bestrijding van antisemitisme steeds vaker politiek wordt misbruikt. Jodenhaat is een eeuwenoud Europees probleem. Deze vorm van racisme vindt dan ook haar wortels op ons Europese continent. Het witte Europa waarin andere vormen van racisme eveneens zo diep zijn geworteld. De misdaden tijdens het slavernijverleden, de genocide in toenmalig Belgisch Congo en de moslimhaat in recente decennia zijn daarvan slechts enkele voorbeelden.

Desondanks is het vandaag mainstream geworden om onder het mom van de bestrijding van antisemitisme andere niet-witte bevolkingsgroepen racistisch te kunnen bejegenen. Anti-moslim-racisme is daarvan het bekendste voorbeeld. Geert Wilders en zijn PVV zijn daar al een kleine twintig jaar in gespecialiseerd. Met haar bizarre uitspraak dat Syriërs, Eritreeërs en Jemenieten ‘Jodenhaat diep in hun ziel hebben’ is Caroline van der Plas een van de vele politici die het spoor van Wilders zijn gaan volgen. Absoluut dieptepunt in de normalisering van racisme is uiteraard dat Martin Bosma, de ideoloog van de racistische PVV, komende 4 mei een krans gaat leggen om de slachtoffers van de........

© Joop


Get it on Google Play