Een boeiende biografie van Theo van Gogh zet aan het denken over de omgang met de islam. Fundamentele kritiek leveren is hard nodig, schrijft Gerry van der List. Maar heeft het zin om moslims voor ‘geitenneukers’ uit te maken?

De biograaf lijkt in zowat alles de tegenpool van de hoofdpersoon in zijn mooie boek. Jaap Cohen maakt in interviews een weldadig beschaafde, genuanceerde, redelijke en wat timide indruk. Heel anders dus dan de provocateur die hij in De bolle Gogh belicht.

Filmmaker, columnist en interviewer Theo van Gogh (1957-2004) genoot van beledigingen en treiterijen, waarbij hij soms enorm uit de bocht schoot. Zo noemde hij de vader van zijn biograaf ‘een NSB’er van nature’. Ook wie Job Cohen geen goede burgemeester van Amsterdam vond, moet dit een onzinnige kwalificatie vinden. Een onkiese bovendien, omdat de grootouders van de Joodse PvdA-politicus in de Duitse vernietigingskampen werden omgebracht.

Zoon Jaap liet zich niet van de wijs brengen door de hysterische aanvallen op zijn vader en andere prominente Joodse Nederlanders. Hij schetst zonder overdreven gepsychologiseer een boeiend portret van een uiteindelijk toch enigszins eenzame figuur die zich in zijn behoefte aan aandacht en contact overschreeuwde.

Door de humor van zijn hoofdpersoon en al het tumult dat deze veroorzaakte, kost het Cohen weinig moeite de 688 pagina’s van zijn biografie levendig te houden. Na alle smeuïge verhalen over ruzies, morbide gewoontes en seksuele escapades blijft wel de vraag wat nu eigenlijk de erfenis is van Van Gogh. Deze oogt nogal schamel. Hij liet geen onvergetelijke films na, in zijn columns toonde hij zich stilistisch inferieur aan een goede vriend als Theodor Holman en zijn geruchtmakende tirades tegen de islam missen de intellectuele diepgang van de analyses van zijn geestverwant Ayaan Hirsi Ali.

Wat vooral blijft hangen, is de reputatie van ‘ridder van het vrije woord’. Van Gogh brak vaak een lans voor de vrijheid van meningsuiting. Zijn pleidooien voor ruimdenkendheid worden helaas niet onderschreven door een aanzienlijk aantal moslims. De fundamentalist Mohammed Bouyeri meende na Van Goghs film over de slechte behandeling van islamitische vrouwen, Submission, de regisseur zelfs te moeten afslachten. Berouw toonde de moordenaar niet. Hij liet weten te hebben gehandeld uit zijn geloof.

De wijze waarop Van Gogh moslims verbaal te lijf placht te gaan, roept ambivalente gevoelens op. Net zoals de gewoonte van Edwin Wagensveld korans demonstratief in brand te steken. De voorman van Pegida heeft daartoe het recht en zal dit hopelijk ook behouden. Maar wat schiet je ermee op om van dit recht gebruik te maken? Boekverbrandingen zijn nooit een prettig gezicht en nooit een goed middel om een doel te bereiken.

Net zomin als het tot op het bot beledigen van andersdenkenden een positief effect heeft op een maatschappij. Onlosmakelijk met de naam van Van Gogh verbonden is de term ‘geitenneukers’. Met dit woord omschreef hij graag en gretig moslims.

Ook daartoe moet iedereen in een liberale democratie de vrijheid hebben. Het was echt een schande dat Piet Hein Donner nota bene twaalf dagen na de moord op Van Gogh sprak over een mogelijke uitbreiding van het wetsartikel tegen smalende godslastering. Daarmee koos de CDA-minister van Justitie eigenlijk de kant van Bouyeri en andere agressieve, onverdraagzame moslims. Maar het bewust provoceren van gelovigen doet vaak onbeschaafd aan. Cohen citeert een Marokkaanse jongere die door toedoen van Van Gogh voor geitenneuker wordt uitgemaakt. Zo’n stigmatiserend etiket maakt het samenleven niet makkelijker.

Het is triest dat behalve een streng beveiligde vrijdenker als Geert Wilders niemand meer een film als Submission durft te maken. Het is eveneens triest dat een bewonderaar van Van Gogh als de schrijfster Lale Gül moet toegeven dat ze zichzelf censureert uit angst voor islamitische represailles. Dit betekent een triomf voor moslimterroristen.

Maar het is zeker ook mogelijk je toon te matigen als blijk van wellevendheid en beschaafdheid. De militante islam kritiseren blijft hard nodig. Maar dit kan zonder de koranverbrandingen van Edwin Wagensveld en zonder de verbale grofheid van Theo van Gogh.

QOSHE - Theo van Gogh: tragische ridder van het vrije woord - Gerry Van Der List
menu_open
Columnists Actual . Favourites . Archive
We use cookies to provide some features and experiences in QOSHE

More information  .  Close
Aa Aa Aa
- A +

Theo van Gogh: tragische ridder van het vrije woord

6 4
19.01.2024

Een boeiende biografie van Theo van Gogh zet aan het denken over de omgang met de islam. Fundamentele kritiek leveren is hard nodig, schrijft Gerry van der List. Maar heeft het zin om moslims voor ‘geitenneukers’ uit te maken?

De biograaf lijkt in zowat alles de tegenpool van de hoofdpersoon in zijn mooie boek. Jaap Cohen maakt in interviews een weldadig beschaafde, genuanceerde, redelijke en wat timide indruk. Heel anders dus dan de provocateur die hij in De bolle Gogh belicht.

Filmmaker, columnist en interviewer Theo van Gogh (1957-2004) genoot van beledigingen en treiterijen, waarbij hij soms enorm uit de bocht schoot. Zo noemde hij de vader van zijn biograaf ‘een NSB’er van nature’. Ook wie Job Cohen geen goede burgemeester van Amsterdam vond, moet dit een onzinnige kwalificatie vinden. Een onkiese bovendien, omdat de grootouders van de Joodse PvdA-politicus in de Duitse vernietigingskampen werden omgebracht.

Zoon Jaap liet zich niet van de wijs brengen door de hysterische aanvallen op zijn vader en andere prominente Joodse........

© Elsevier


Get it on Google Play