Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde onlangs een historische terugblik op de veranderingen in kerkelijke gezindheid tussen 1849 en 2022. In het protestantse noorden kwam de ontkerkelijking eerder, in het katholieke zuiden woedt die de laatste decennia heviger. Arjan van der Meer, woordvoerder corporate communicatie CBS, legt uit hoe dat komt.

“Vroeger werden die tienjaarlijkse volkstellingen van deur tot deur afgenomen, en die leverden een schat aan informatie op. In 1971 ontstond er onder andere op de vraag naar de religieuze gezindte grote ophef – zeg maar gerust een volksoproer: biljetten werden verbrand op straat, er werden Kamervragen gesteld. Ineens werd de vraag naar de religieuze gezindte heel breed in de samenleving als ongepast ervaren, een schending van de privacy. Die ophef heeft mede geleid tot het wijzigen van de vragen die er gesteld worden bij de volkstellingen. Vragen over het geloof verdwenen. Daar wordt nu naar gevraagd in enquêtes.

De cijfers zijn toch heel goed te vergelijken, omdat de vraagstelling grotendeels hetzelfde is gebleven, en de peiling nog steeds representatief opgezet is. De vraag naar religieuze gezindte is tegenwoordig wel op vrijwillige basis. De samenstelling van de respondenten levert een representatieve steekproef op.”

“Juist in het noorden ontstonden al vroeg de eerste clusteringen van niet-gelovigen; denk aan het ‘rode bolwerk’ dat Groningen lange tijd geweest is. Daarbij zag je al eind negentiende eeuw dat met name in de hervormde kerken een grote versplintering ontstond, wat zorgde voor minder sociale cohesie en daarmee ook afname van kerkelijke betrokkenheid. Katholieken hadden daar tot de jaren zestig veel minder last van. Sterker nog: het katholieke volksdeel groeide van 35 procent van de totale bevolking in 1889 naar 40 procent in 1971. Daarin speelde het aloude clichébeeld van de grote katholieke gezinnen zeker een rol.”

“Ten eerste door het verdwijnen van die grote gezinnen; katholieken gingen mee in de vaart der volkeren en kregen net als de rest van de bevolking gemiddeld minder kinderen. Ten tweede speelt binnenlandse migratie een belangrijke rol. Vanuit de randstad verhuisden mensen naar het rustigere zuiden; dat waren vaker niet-gelovige mensen. Dat zorgde voor het afbrokkelen van de bestaande sociale samenhang in die van oudsher katholieke provincies, en gaf de ontkerkelijking een beslissend duwtje.

Je kunt tot slot nog zeggen dat de kerkelijke schandalen van de laatste decennia bepaald niet geholpen hebben, maar eigenlijk zien we dat in de statistieken niet noemenswaardig terug. Die veranderende sociale cohesie was toch echt de belangrijkste accelerator van de kerkelijke leegloop.”

Lees hier het hele CBS-artikel over de veranderingen in kerkelijke gezindte.

QOSHE - ‘Afbrokkelen sociale cohesie versnelde de ontkerkelijking’ - Anton De Wit
menu_open
Columnists Actual . Favourites . Archive
We use cookies to provide some features and experiences in QOSHE

More information  .  Close
Aa Aa Aa
- A +

‘Afbrokkelen sociale cohesie versnelde de ontkerkelijking’

16 1
05.04.2024

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde onlangs een historische terugblik op de veranderingen in kerkelijke gezindheid tussen 1849 en 2022. In het protestantse noorden kwam de ontkerkelijking eerder, in het katholieke zuiden woedt die de laatste decennia heviger. Arjan van der Meer, woordvoerder corporate communicatie CBS, legt uit hoe dat komt.

“Vroeger werden die tienjaarlijkse volkstellingen van deur tot deur afgenomen, en die leverden een schat aan informatie op. In 1971 ontstond er onder andere op de vraag naar de religieuze gezindte grote ophef – zeg maar gerust een volksoproer: biljetten werden verbrand op straat, er werden Kamervragen gesteld. Ineens werd de vraag........

© Katholiek Nieuwsblad


Get it on Google Play