Opeens begon Jannes Munneke (organist, pianist, koordirigent, leeftijdgenoot) te zingen. Hij was naar de presentatie van mijn roman De kwekeling gekomen. In de drukke pauze hief hij in ons bijpraatgroepje een lied aan: ‘Laatst zag ik een meisje, bevallig als een roosje…’
Het ging over een klassiek gereformeerd-vrijgemaakte verkering in de jaren zestig en het had iets te maken met een kweekschool in de tijd dat je pas ‘goed vrijgemaakt’ was als je goed-vrijgemaakt gedrag vertoonde: GPV stemmen, met de GRV reizen, een plekje reserveren in het gereformeerd-vrijgemaakte bejaardentehuis d’Amandelboom in Bilthoven, De Reformatie lezen en natuurlijk deze krant, die toen nog Gereformeerd Gezinsblad heette.
‘Zing verder, Jannes, zing verder,’ vroegen wij, en hij deed het, uit z’n hoofd. Later belde hij Bob Vuijk, want die kende nóg een couplet. Het lied eindigde met de onenigheid in vrijgemaakte kring over de gereformeerd-vrijgemaakte kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen.