Benjamin Netanyahu, premier van Israël, citeerde Deuterononium. ‘Gedenk, wat Amalek heeft aangedaan’. Ik citeerde die tekst in 1997 in een gedicht. Dat was na gesprekken met Walter (1931-2019) uit Oost-Europa. Hij was met zijn ouders en zus op tijd naar Nederland gevlucht, maar de nazi’s haalden het gezin in.
Hij overleefde de Bezetting: verstopt in een hol onder de grond, in het Onderduikersdorp in Vierhouten.
Toen ik hem sprak, was hij eenzaam, al had hij gelukkig een kat, die vaak langs zijn benen streek. Twintig jaar had hij in Israël gewerkt, in een laboratorium in de Negev-woestijn. ‘Om het land op te bouwen.’ Liepen zijn emoties op, dan ging hij heel hard praten. Zo vocht hij zich nog altijd los, van dat grafstille bos.
Ik draag zijn levensverhaal nog altijd bij me; hij heeft mijn gedichten over hem ook zelf gelezen. Het is één voorbeeld uit miljoenen van wat antisemitisme aanricht. Het is een van ‘mijn’ voorbeelden, ik heb dat verhaal, en nog een handvol, als het ware onder mijn hoede.
Lees verder onder de foto.